Woensdag 31 oktober bespreekt de Hilversumse gemeenteraad de begroting voor 2019 met elkaar en met het college. Daarbij kan alles wat in onze gemeente speelt aan bod komen. Een van de thema’s die de gemoederen regelmatig bezighoudt is wonen en dat is hartstikke logisch. Een dak boven je hoofd is immers een van de meest primaire levensbehoeften en er is -ook in onze regio- een grote behoefte aan betaalbare woningen.

Qua gemeentelijk beleid en politieke keuzes komt daar dan bijvoorbeeld bij dat wij in Hilversum begrensd zijn in mogelijke bouwlocaties en bouwhoogtes, doordat we tussen allemaal waardevolle en mooie natuur omgrensd worden en door onze ideeën over hoe we willen dat ons dorp eruit ziet. Het is dan ook belangrijk dat we goed met elkaar doordenken hoe we al deze belangen tegen elkaar afwegen.

Het college heeft op dit punt een ambitie opgenomen: “Inzetten op het minimaal op peil houden van de sociale woningvoorraad”, maar deze ambitie roept nog wel een aantal vragen op, bijvoorbeeld:

  • wat wordt er verstaan onder de term ‘sociale woningvoorraad? Is dat huur en koop? Zijn dat woningen in portefeuille bij corporaties of ook woningen die particulier bezit zijn? Dat maakt namelijk behoorlijk uit.
  • Hoe hoog is dat peil dan en hoe verhoudt zich dat tot de totale woningvoorraad?
  • Over wat voor woningen hebben we het eigenlijk? Gaat het over elfduizend eengezinswoningen of over elfduizend studio-appartementen? En past dat nog wel bij de behoefte van onze inwoners?
  • Op basis van welke visie is deze ambitie geformuleerd?

Deze vragen verdienen een nadere discussie en gelukkig staat die al gepland, namelijk in de commissie van 28 november. Wat de VVD betreft is het vooral belangrijk dat we het niet alleen hebben over -hoeveel- woningen we bouwen, maar -welke- woningen er gebouwd worden.

Wij stellen de wethouder en het college dan ook voor om de huidige ambitie op dit punt niet als zodanig te laten staan in de begroting, maar om samen met de raad tot een aangescherpte ambitie te komen die niet uitgaat van platte aantallen woningen, maar van de behoefte van onze inwoners, alsmede de visie die we als gemeente hebben op de ontwikkeling van Hilversum als geheel.

 

Toelichting:
Als VVD hebben wij vorig jaar een motie ingediend die unaniem is aangenomen: ‘Meer grip op de Hilversumse woonopgave’. De wethouder heeft de raad inmiddels een flink dossier aan stukken gestuurd, want dit onderwerp had 17 oktober in de commissie besproken zullen worden. Helaas bleek de agenda voor die vergadering overvol en is de behandeling doorgeschoven naar de commissie van eind november. Echter, wij hadden als VVD ons uiteraard al wel voorbereid op dit gesprek en dat heeft inzichten opgeleverd die ook voor de bespreking van de begroting relevant zijn. We zijn namelijk achter een ‘begripsverwarring’ gekomen, wat het maken van de juiste beleidskeuzes niet ten goede komt. Hieronder doen we ons best om u zo zorgvuldig mogelijk mee te nemen in deze complexe informatie:

Het college heeft op het thema Wonen een ambitie opgenomen: “Inzetten op het minimaal op peil houden van de sociale woningvoorraad”. Bij deze ambitie zijn echter een aantal kanttekeningen te plaatsen.

De termen sociale woningvoorraad, sociale huurvoorraad en sociale voorraad worden allen als term gebruikt, maar ze zijn niet hetzelfde. Dat zorgt voor verwarring en komt de kwaliteit van meningsvorming en beleidskeuzes niet ten goede.

De definitie van een sociale woning is (bron: prestatieafspraken):
“In Hilversum is de sociale voorraad het deel sociale huurwoningen met een huur tot €710,68 euro en koopwoningen tot €210.000.”

De term ‘sociale (woning)voorraad’ omvat huur- en koopwoningen zoals hierboven omschreven.
De term ‘sociale huurvoorraad’ gaat over huurwoningen met een huur tot €710,68.

Door de cijfers op een rij te zetten wordt duidelijk waarom het hanteren van de juiste definities en de totale context zo relevant is:

De sociale (woning)voorraad, aandeel huur:
De Hilversumse woningvoorraad (abs. bron: CBS) 41.638 woningen
aandeel sociale huur, corporatie 25% (= 10.410 woningen)
aandeel sociale huur, particulier 10% (= 4.164 woningen)

Totaal: 35% (14.574) van de woningen is een sociale huurwoning en maakt daarmee onderdeel uit van de sociale huurvoorraad.

De sociale (woning)voorraad, aandeel koop:
De Hilversumse woningvoorraad (abs. bron: CBS) 41.638 woningen
aandeel koopwoning, WOZ < €156.000 6% (= 2.498 woningen)
aandeel koopwoning, WOZ €156.000-€250.000 18% (= 7.495 woningen)

Omdat de tweede categorie tot 250.000 euro loopt en niet tot 210.000 (de grens uit de definitie) kun je hiervan niet tot in detail vaststellen hoeveel hiervan tot de sociale (woning)voorraad behoren, maar van de eerste categorie uiteraard wel.

Totaal: minimaal 6% en maximaal 24% van de koopwoningen maken onderdeel uit van de sociale (woning)voorraad. In aantallen gaat het dan om minimaal 2.498 en maximaal 9.993 woningen die ook gerekend moeten worden tot de sociale (woning)voorraad.

De sociale (woning)voorraad, huur+koop
14.574 woningen maken onderdeel uit van de sociale huurvoorraad (= 35% van de woningen)
minimaal 17.072 woningen (en maximaal 24.567 woningen) maken onderdeel uit van de sociale (woning)voorraad (= 41% (tot 59%) van de woningen)

Heldere ambities voor helder beleid
Voor haar ambitie hanteert het college het getal van 11.455 woningen, en ze gebruikt de termen sociale huurvoorraad en sociale woningvoorraad door elkaar. Dat wekt grote verwarring op, omdat het duizenden woningen scheelt. Mogelijk gaat het hier zelfs enkel over de huurwoningen die in handen zijn van corporaties en dan zouden de 4.164 sociale huurwoningen die particulier bezit zijn opeens niet meer meetellen.

Dat laatste vinden wij overigens zeer onwenselijk, omdat wij regelmatig particuliere ontwikkelaars wel de voorwaarde meegeven dat 1/3 van de woningen in een plan in de sociale categorie moeten vallen. Maar als die woningen vervolgens niet mee tellen in het halen van onze ambities, dan hebben wij daar wel moeite mee.

Het kan niet allebei tegelijkertijd waar zijn. Als we het als voorwaarde stellen, dan moeten ze ook tellen voor de ambitie. Als ze niet meetellen, dan moeten we het niet als voorwaarde stellen.

Kwaliteit in plaats van kwantiteit
Maar, waar we in dit stukje ook mee begonnen, aantallen zeggen op zichzelf helemaal niets over of het aanbod ook past bij onze inwoners. Als VVD komen we dan ook tot de conclusie dat we niet meer met elkaar in gesprek moeten over de kwantiteit, maar over de kwaliteit.

Het feit dat er in aantal veel meer sociale woningen zijn dan sec de woningen die in handen van de corporaties zijn, zou ons die ruimte ook moeten geven. Er is geen acuut tekort aan sociale woningen, er zijn er meer dan genoeg.

De vraag waar we met elkaar over in gesprek moeten is: zijn het de juiste woningen voor onze inwoners en voor onze samenleving nu en in de toekomst.