Dit najaar is in opdracht van de wethouders wonen en de woningbouwcorporaties binnen het gewest Gooi- en Vechtstreek onderzoek gedaan naar de betaalbaarheid van wonen in de regio. Op basis van de conclusies in dit rapport, uitgevoerd door onderzoeksbureau RIGO, hebben de wethouders alarm geslagen over de vermeende “onbetaalbaarheid van wonen in Het Gooi”. De VVD is het geenszins met deze noodkreet eens en ziet andere trends in de regionale woningmarkt, die nu onderbelicht blijven.

Vooropgesteld dient te worden dat de VVD fractie het goed vindt dat er gedegen onderzoek wordt gedaan naar de staat van de woningmarkt in de regio. Uiteraard wel met als randvoorwaarde dat geen sprake is van vooringenomenheid (zoals waar te nemen is bij wethouder Rensen, die nog voor enig onderzoek heeft plaatsgevonden al aangeeft dat er een groot tekort aan sociale huurwoningen is) en dat alle relevante partijen betrokken worden. Hoewel ook aan dit laatste niet echt wordt voldaan (partijen die huizenbezitters vertegenwoordigen komen nauwelijks aan het woord), is het begin het onderzoek evenwel hoopgevend. Eerst worden de verschillende doelgroepen op de woningmarkt in de regio in kaart gebracht, vervolgens wordt gekeken naar de daadwerkelijke vraag. Wat blijkt? Van alle woningzoekenden in de regio Gooi- en Vechtstreek (waarvan ruim 80% al in de regio woont, zo stelt het rapport) heeft 54% een middeninkomen en 10% een hoog inkomen. De grootse vraag naar woonruimte (bijna twee derde!) ligt dus niet bij de lagere inkomens, maar bij de middeninkomens. Die conclusie wordt echter nergens getrokken.

Ook het vervolg van het onderzoek is interessant: Er wordt een duidelijke analyse gegeven van de beschikbare voorraad woningen in de regio, gesplitst naar geschiktheid voor de verschillende doelgroepen/inkomensklassen. Op zich goed, maar wanneer vraag en aanbod tegen elkaar afgezet worden, gaat het mis. Er wordt namelijk gesteld dat er jaarlijks 3.300 huishoudens uit de primaire doelgroep (de lagere inkomens) op zoek zijn naar een woning, terwijl er maar een kleine honderd woningen beschikbaar komen. Het rapport trekt de volgende conclusie: “Opgeteld is er dus onvoldoende betaalbaar aanbod om jaarlijks 3.300 woningzoekenden uit de primaire doelgroep te kunnen huisvesten.” Hier gaat men volledig de mist in.

In de eerste plaats wordt met deze conclusie namelijk de suggestie gewekt dat deze 3.300 woningzoekenden nu nergens gehuisvest zijn en in feite op straat staan. Onzin natuurlijk. Zoals het rapport zelf al stelt: ruim 80% van de woningzoekenden woont al in de regio, dus er is geen sprake van een acuut probleem, het aanbod is gewoonweg lager dan de verhuiswens. Dat brengt me meteen bij het tweede grote probleem van het rapport. Dat spreekt zelf over “mensen die graag zouden willen verhuizen”. Het is erg vreemd een dergelijk criterium te gebruiken als aanleiding om alarm te slaan over het gebrek aan betaalbare woningen in de regio. Immers, in Nederland zijn er legio huishoudens met een verhuiswens die op korte termijn niet vervuld kan worden. Dat geldt voor huurders, die bijvoorbeeld als gevolg van de economische crisis in inkomen zijn teruggegaan, maar zeker ook voor huiseigenaren, die ook nog eens vaak de molensteen van een aanzienlijke onderwaarde om hun nek hebben hangen. Heel veel mensen hebben het momenteel lastig en veel mensen willen graag een volgende stap in hun wooncarrière maken, maar vergeet niet dat een aantal jaren wachten op de volgende woning de normaalste zaak van de wereld is. Voor huurders en voor kopers. Wanneer, kortom, sprake is van een wachttijd van enkele jaren voor men een nieuwe woning krijgt, is eigenlijk heel normaal en al helemaal geen reden tot paniek.

Deze nuances gaan echter volkomen verloren in het rapport, wat een gemiste kans is. Helaas prikken noch de corporaties noch de wethouders wonen hier doorheen en vervallen in het klassieke dogma dat meer sociale woningbouw de enige remedie is. Afgezien van het feit dat beide partijen niets zeggen over de aanpak van scheef huren (als gevolg waarvan veel sociale woningen ‘bezet gehouden worden’ door mensen die er in feite geen recht op hebben) of de afweging maken dat het inkomensbeeld crisis weer snel kan bijtrekken als de economie weer aantrekt, missen zij de echte trends in de woningmarkt in Het Gooi en omstreken.

Zowel het rapport, wethouders en de corporaties gaan namelijk volkomen voorbij aan de essentie van de woningmarkt in Het Gooi en Hilversum. We moeten namelijk niet vergeten dat de regio waarin wij wonen uniek is in Nederland: Enerzijds zeer centraal gelegen, met Utrecht en Amsterdam om de hoek, anderzijds relatief rustig, te midden van prachtige natuur. Deze mooie kenmerken zorgen er eenvoudigweg voor dat de regio (en zeker ook Hilversum) zeer in trek zijn om te wonen. Die aantrekkelijkheid draagt dan ook bij aan een structureel vraagoverschot: Er zijn altijd meer mensen met een woonwens dan er woningen zijn. Door telkens maar op grote schaal te blijven bouwen, wordt de regio steeds dichtbevolkter. Het probleem wordt echter niet opgelost, maar het risico bestaat dat het unieke karakter verloren gaat.

De VVD is niet tegen bouwen, maar pleit wel voor afgewogen beleid in plaats van de oogkleppen opzetten en stug doorbouwen. Als er toch gebouwd gaat worden, bouw dan voor de daadwerkelijke doelgroepen waar de vraag het grootst is: Ouderen en gezinnen in de middenklasse.